Rekest HASSE [vrije vertaling door Henk Beijers]
http://www.henkbeijersarchiefcollectie.nl/

Extract uit het register der Resoluties [besluiten] van de Staten Generaal

woensdag 16 april 1766

Ter vergadering van de Staten Generaal is het rekest gelezen van Geertruy HASSE wonende te ’s-Hertogenbosch die verklaart, zoals te lezen is in een authentieke kopie van de originele trouwbrief, op 31 augustus 1749 in het huwelijk te zijn getreden met Samuel Johan HOLLAND toentertijd luitenant onder het regiment van luitenant-generaal L.S. VAN CREUTSNACH in dienst van de Staten Generaal. Ze is van de verwachting uitgegaan dat haar man zich dusdanig zou gedragen zoals dat van een getrouwde man verwacht mag worden. Het tegendeel is echter waar. Tot haar ‘uiterste ende hardgrievendste smerte’ ontdekt ze dat hij zich ophoudt met andere vreemde vrouwen buiten haar om. Ondanks dat heeft ze zich toch met hem verzoend. Haar man hoopt overigens in het buitenland meer fortuin te kunnen maken. In 1756 is hij daarom in dienst getreden, overigens met goedvinden van zijn vrouw en familie, van de Kroon van Engeland. Is naar Groot Brittanië vertrokken en werd van daaruit doorgestuurd naar Amerika, in welk werelddeel hij nog in functie is. Geertruy heeft van haar man geen schrijven gekregen of andere mededelingen. Ze maakt gebruik van de goede raad van Mij Lord GRANBY die zich op dat moment te ’s-Hertogenbosch bevindt. Ze zou met haar oude moeder naar Londen vetrekken. Daar gearriveerd presenteert ze ook een rekest aan de ‘Groot Brittanische Majesteijt’. Met de graaf VAN BENTICK, lid van het parlement van Londen, sluit ze een contract in verband met de uitkering van haar man, om daarmee onderhouden te kunnen worden. Voorlopig voor de tijd van een jaar. Omdat antwoord van haar man maar uitblijft is ze aan het twijfelen geraakt. In het stuk wordt gesproken over voorstellen van haar man en duistere en dubieuze redenen, strijdig met de bestaande wetten en eerbare vrouwen onwaardig. Er wordt gesproken over een concubinaat en dat haar man al lange tijd vertoeft bij een bijzit, waarbij hij verschillende kinderen heeft verwekt en waarmee hij zijn geld heeft verkwist. In 1763 is hij naar nederland gekomen en heeft zich, volgens zijn eigen schrijven, o.a. opgehouden in Den Haag en Rotterdam en op andere plaatsen. Zonder naar zijn wettige vrouw te hebben omgezien, is hij uiteindelijk weer teruggekeerd naar Amerika. Geertruy is daarop wederom naar Londen vertrokken met haar oude moeder. Intussen leeft haar man als landmeter-generaal in Noord Amerika en als kapitein van het 60e regiment ‘roijaal’[= koninklijk] een ‘opulent’[= zeer rijk] leven en geniet er grote inkomsten. Ze probeert hem op de beste wijze te vervolgen zodat spoedig het recht mag zegevieren en verzoekt dat de brieven die aan de Staten Generaal zijn gericht worden overgegeven aan de Kroon van Groot Brittanië. Daar is ze afhankelijk van het werk van een zekere graaf VAN WELDEREN functionaris bij de Kroon. Kopie van het rekest en bijlagen worden doorgestuurd naar Van Welderen, waarvan ze hoopt dat die haar behulpzaam zal zijn bij dit proces.