Lowensteyn Family

De arbeiders vormden in het midden van de 18e eeuw een grote groep ontevredenen. Er veranderde namelijk niets aan de lonen, terwijl na 1755 de graanprijzen wel enorm stegen. Bovendien werd de belasting steeds meer geheven in de vorm van accijnzen, dus op consumptiegoederen en levensmiddelen. Dat maakte het de arbeiders steeds moeilijker om rond te komen. De komst van de aardappel, een gevolg van de hoge graanprijzen, bracht maar tijdelijk uitkomst. De 18e eeuw is dan ook een periode van sterke migratie. Ten eerste was er een grote trek van dienstboden naar Holland. Er bleven in de Overijsselse steden ook heel wat Duitsers hangen, bijvoorbeeld door huwelijk, waarna hun kinderen of kleinkinderen naar Holland trokken. De steden kunnen in die tijd dus gelden als genealogische doorlaatposten.

De labourers formed during the 18th century a large dissatisfied group. The reason was that wages did not change, while the price of wheat increased enormously after 1755. Furthermore, taxes were levied in the form of duties on consumer goods and foods. As a result it became ever more difficult for the labourers to make a living. The arrival of the potato brought only temporary relief. The 18th century is as a result a period of strong migration. There was a great flow of housemaids to Holland. A lot of Germans stayed on in the towns of the Province of Overijssel, for example through marriage, after which their children and grandchildren moved to Holland. The Overijssel towns can thus be viewed as genealogical transit posts.